Plaatsen
- Jeker
Mischa Indeherberg en Joachim Lambrechts
Aeolus in opdracht van AMINAL, afdeling water
Taxanderia Center
Gouverneur Roppesingel 25
B-3500 Hasselt
De studie had tot doel na te gaan hoe het waterbeheer in de Jekervallei (Vlaamse zijde, nadruk op waterloop 1ste categorie) beter kan worden afgestemd op de aanwezige ecologische potenties. De studie, uitgevoerd door Aeolus, vond plaats in opdracht van AMINAL, afdeling Water.
De 'ecologische inventarisatie' bevat verschillende onderdelen: (a) een luik structuur- en habitatkwaliteit van de waterloop, (b) een luik waterkwaliteit-hydrologie en (c) een biotisch luik.
- Luik structuur- en habitatkwaliteit van de waterloop. De onderzochte biotopen (Jeker en enkele zijwaterlopen) werden, op basis van een eerste terreinverkenning, in 151 homogene delen of segmenten opgedeeld. Voor elk segment werd een veldformulier opgemaakt en werden diverse kenmerken zoals meandering, diepte-ondiepte patronen en holle oevers beoordeeld (naast vele andere kenmerken). In het gedeelte stroomopwaarts bleek de Jeker tussen Lauw en Koninksem nog over een behoorlijke structuurkwaliteit te beschikken waarbij de rivier zich voor een deel vrij kan ontwikkelen. Tussen Koninksem en Klein Mal, met tussenliggend achtereenvolgens Tongeren stad en het natuurreservaat Landschapspark De Kevie, zijn de Jeker en de Oude Jeker in de jaren zestig nagenoeg overal rechtgetrokken en is de structuurkwaliteit uiterst laag. Verder stroomafwaarts, omgeving Mal en Sluizen, is nog sprake van enig meanderend patroon, maar is door het gebruik van onder meer schanskorven het grootste deel van de Jeker gefixeerd. Dat geldt ook voor de Jeker te Kanne.
- Luik hydrologie en waterkwaliteit. Dit luik hield onder meer in dat een 5-tal locaties maandelijks werd bemonsterd voor het bepalen van de fysisch-chemische waterkwaliteit. Zeer algemeen stellen we vast dat voor een aantal parameters, ook op de Jeker zelf, de basiswaterkwaliteit van de zijwaterlopen Dorpsbeek en Zouw, beide vervuild door huishoudelijk afvalwater, is echter nog veel dramatischer. Ook de Belgische Biotische Index (BBI) - een waterkwaliteitsinstrument gebasserd op de aan- of afwezigheid van aquatische macro-ongewervelden - bevestigt het beeld van een doorgaans onvoldoende waterkwaliteit met waarden van BBI = 2 tot BBI = 7 (norm: BBI = 7). Binnen dit luik werd ook het grondwater op enkele plaatsen in de vallei onderzocht. Een ecologisch belangrijke conclusie wat dat vooral in Landschapspark De Kevie sprake is van uittredend grondwater in de valleiflanken. Het gaat om zogenaamd kwelwater van het CaHCO3-type dat zeer rijk is aan ionen als Ca²+, Na+ en K+.
- Biotisch luik: flora en fauna. Zowel voor de oevers van de belangrijkste waterlopen als voor de biologisch meer waardevolle percelen in de vallei werden vegetatieopnames uitgevoerd. In totaal werden meer den 800 opnames gemaakt. Rode Lijstsoorten die nog in de vallei zijn terug te vinden, zijn onder meer Trisdravik, Pijlkruid, Gevlekte dovenetel, Kleine ratelaar, Brede orchis, Vleeskleurige orchis, Waterdrieblad en Drijvende waterweegbree. Botanisch in het meest interessante deel van de Jekervallei zonder twijfel Landschapspark De Kevie ten zuidoosten van Tongeren. Door gericht natuurbeheer (Natuurpunt vzw) zijn hier enkele mooie dottergraslanden aanwezig, die elders in de vallei enkel in verarmde vorm werden aangetroffen (onder meer te Lauw). In Landschapspark De Kevie zijn enkele venige depressies aanwezig, waarvan die van Groot Meers botanisch het meest indrukwekkend is. Toch zijn grote delen ondertussen verruigd en evolueren ze in de richting van zogenaamde 'natte strooiselruigtes' met opslag van onder meer Wilgen. In deze studie werden ook de literatuurgegevens over de faunistische waarde samengebracht. Gegevens over de historische rijkdom aan beekvissen, de waarde van de Jekervallei voor Kamsalamander en de lokale vogelrijkdom van de vallei zijn in tabellen en kaarten weergegeven.
Ten slotte werden onder de noemer 'visievorming' de streefbeelden per deelgebied uiteengezet. Ecologische knelpunten werden aangehaald en passende maatregelen voorgesteld. Zo werden onder meer de natuurlijke bostypes voor de Jekervallei geschetst. Er werd ook gesteld dat de Populierenteelt, die nagenoeg het enige 'bostype' is voor de Jekervallei, vaak niet strookt met het gewenste ecologische ambitieniveau. Wellicht het belangrijkste advies dat voortvleide uit de studie is het voorstel tot hermeandering van de Jeker voor Landschapspark De Kevie. Belangrijkste argumentatie hierbij is dat een zo natuurlijk mogelijke hydrologische toestand enkel op deze manier kan worden verkregen. Deze toestand is gewenst vanuit ecologisch oogpunt en met het oog op het behoud en herstel van voor Vlaanderen unieke vegetatiegemeenschappen, waaronder soortenrijke Dottergraslanden en kleine zeggengemeenschappen (onder meer associatie van Schorpioenmos en Ronde Zegge). Hiermee samenhangend werden adviezen gegeven voor een beheer van (de randen van) de venige depressies wat duidelijk contactzones zijn van uittredend grondwater en stagnerend regenwater. Een beheer gericht op bloemenrijke en zeggenrijke vegetaties is hier wenselijk maar vraagt wellicht heel wat bijkomende (financiële) middelen. Verder zijn dringend inspanningen nodig om te vermijden dat huishoudelijk en industrieel afvalwater de enige depressies nog langer kan binnenkomen. (Mischa Indeherberg)